Speuren
algemeen
Binnen het Schutzhund programma zijn er drie niveaus voor het speuren,
SchH 1, SchH 2
en SchH 3. Het SchH 1 spoor bestaat uit drie balken, 2 hoeken en er liggen 2
voorwerpen op het spoor. Het laatste voorwerp is tevens het einde van
het spoor. Dit geldt trouwens voor alle sporen. De lengte van het spoor
bedraagt minstens 300 passen. Het spoor moet 20 minuten oud zijn
alvorens het uitgewerkt wordt. Tevens is dit het enige spoor dat door de
geleider zelf uitgelegd wordt.
Het SchH 2 spoor is wederom een spoor met drie balken en twee hoeken, maar
dan groter dan het SchH 1 spoor minstens 400 passen. Wederom zijn er twee
voorwerpen die de hond moet verwijzen en het spoor moet 30 minuten oud
zijn. Het spoor wordt door een "vreemde" spoorlegger uitgelegd.
Het laatste spoor, SchH 3 spoor, is het langste spoor binnen het SchH
programma en bestaat uit 5 balken, 4 hoeken en er liggen drie voorwerpen
op. De lengte van dit spoor is minstens 600 passen. Het spoor moet 1 uur
liggen en het wordt wederom door een "vreemde" spoorlegger uitgelegd.
Bij het uitwerken van de sporen zijn maximaal 100 punten te verdienen.
Om op een examen of wedstrijd te slagen moet er minimaal 70 punten
gespeurd worden.
Bij het uitwerken van het spoor wordt gekeurd door een keurmeester. Op
examens en wedstrijden wordt hij/zij bijgestaan door een examenleider
die er voor zorgt dat alles gladjes verloopt. Ook worden er op grotere
evenementen van zogenaamde spoorleggers gebruikt gemaakt en of
spooruitzetters.
Het
uitwerken van het spoor door de hond moet na 20 minuten na de aanzet
uitgewerkt zijn.
De geleider loopt op 10 meter achter de hond bij het uitwerken van het
spoor. De hond mag speuren aan de ketting, speurtuig of los. Ook bij de
laatste methode moet de geleider op 10 meter achter de hond lopen.
Het aanzetten van de hond bij de beginpositie moet zonder hulp van de
geleider gebeuren op het commando ZOEK na. De hond zal dan geur opnemen
en het spoor gaan volgen. Dit moet met een diepe neus en op een
intensieve manier gebeuren. Tevens wordt verwacht dat de hond
gelijkmatig speurt. Het overtuigen, zonder het spoor te verlaten, is
niet fout. Tempowisselingen zijn ongewenst, maar er staat geen criteria
voor snel of langzaam speuren zolang het spoor gelijkmatig en
overtuigend uitgewerkt wordt.
Het verwijzen van de voorwerpen kan op diverse manieren gebeuren. Dit
mag staand, liggend, zitten of gecombineerd. Tevens kan de hond het
voorwerp apporteren. Deze methode wordt bijna niet meer gebruikt.
De hond moet het direct het voorwerp met overtuiging verwijzen in de
zoekrichting. Totdat de hond weer aangezet wordt moet deze rustig in de
verwijsrichting blijven liggen.
Indien de hond het spoor verlaat moet de geleider de hond volgen. Het
speuren wordt beëindigd nadat de hond het spoor meer dan 10 meter heeft
verlaten of op het moment dat de geleider de hond niet volgt bij het
verlaten van het spoor.
Tijdens het uitwerken van het spoor mag de hond zo nu en dan beloond
worden behalve bij het verwijzen van de voorwerpen en op de hoeken.
Voor aanvang en na het beëindigen van het speuren moet de geleider zich
aan- en afmelden met de hond in basispositie.
Voor de voorwerpen bij het SchH 1 en SchH 2 programma zijn er voor ieder
voorwerp 10 punten te verdienen. Bij het SchH 3 programma zijn dit 7, 7 en
6. De rest van de punten worden verdeeld over de balken, hoeken en
aanzet.
Puntenaftrek kan geschiedden door het herhaaldelijk moeten aanzetten van
de hond; het verkeerd verwijzen of fout verwijzen van voorwerpen; dralen
of speuren met "hoge" neus. Er worden ook punten afgetrokken bij
stormachtig speuren, zich ontlasten etc. Voor het niet vinden van de
voorwerpen wordt het voorgeschreven puntenaantal niet gegeven.
De
gegevens zoals boven vermeld gelden voor het SchH 1, SchH 2 en SchH 3 speuren
binnen de VDH. Ook bestaat de mogelijkheid om met je hond te trainen
voor het SPEURHONDEN certificaat. In deze categorie heeft men de
mogelijkheid om voor Sph 1 of Sph 2 te gaan. Tevens zijn er speciale
speurwedstrijden voor deze discipline en dit zelfs tot aan
wereldkampioenschappen toe. Het principe blijft hetzelfde als boven
geschreven, echter het Sph 1 spoor heeft een lengte van 1000 - 1400
passen en moet 3 uur liggen alvorens het uitgewerkt mag worden en moet
de hond 4 voorwerpen vinden en zijn er 6 hoeken in het spoor verwerkt.
Het Sph 2 spoor heeft een lengte van 2000 passen en moet eveneens 3 uur
liggen en moeten er 7 voorwerpen gevonden worden en zijn er 7 hoeken.
Anders dan bij de "gewone" SchH-sporen, wordt er door de
speurhonden-sporen een verleidingsspoor gelegd. Bij Sph1 is dat na 30
minuten en bij Sph 2 na 150 minuten. Uiteraard mag de hond tijdens het
uitwerken van het spoor niet het verleidingsspoor nalopen. Tevens wordt
er bij de speurhonden gebruikt gemaakt van diverse ondergronden voor 1
spoor alsmede het oversteken van een verharde weg.
Voor het Sph 2 gelden andere regels dan voor de rest van de
speurprogramma's. Eén regel is dat men het Sph 2 examen pas kan afleggen
als men in het bezit is van het Sph 1 diploma. De aanzet is t.o.v. de
andere speuronderdelen ook anders. Er wordt door de spoorlegger in een
vak van 20 x 20 meter de aanzet gemarkeerd. Dit vak bevind zich tussen
twee markeringspaaltjes. De hond moet tussen deze paaltjes zelfstandig
zoeken naar de aanzet en van daaruit verder zoeken. De aanzet wordt
gemarkeerd door een startvoorwerp oftewel de hond moet eerst een
voorwerp verwijzen alvorens deze de rest van het spoor kan uitwerken.
Het in detail bespreken van deze speurvormen zou te veel plaats in
beslag nemen, maar wij hopen dat u een goede indruk heeft gekregen over
de mogelijkheid van het speuren binnen de VDH.
Voorop staat dat, voor welke speurvorm dan ook gekozen wordt, men alleen
vooruitgang boekt door veel oefenen en dit met goede begeleiding. Tevens
moeten we ons er steeds van bewust zijn dat wij, met het uitoefenen van
onze hobby, altijd afhankelijk zijn van mensen die hun weilanden
beschikbaar stellen. Belangrijk is dan ook een goede verstandhouding
tussen beide partijen.
Alle reglementen betreffende het speuren binnen de VDH en het beoordelen
hiervan zijn uiteraard verkrijgbaar bij de VDH. Ook bestaat de
mogelijkheid om bij kringgroepen informatie in te winnen aangaande dit
onderdeel van de africhting.